Ik ben Bas Haring en ik ben hier op de Noordwijker School om samen met kinderen een filosofieles te doen. Ik ga één les filosofie geven in het kader van een cd die ik heb gemaakt met de titel Waarom. Wat is het nut van die vragen en het stellen van vragen? Dat wordt mij wel eens gevraagd. Tja, ik weet het niet. Sterker nog, ik kan niet stoppen met vragen, want als mij gevraagd wordt: "Wat is het nut van al die vragen?", dan denk ik meteen weer: "Ja maar, wat is nut dan eigenlijk? Wat betekent dat? Wanneer heeft iets nut?" Ik zou het zo 1, 2, 3 niet weten. Dus misschien hebben die vragen helemaal geen nut, maar leuk is het wel en ik kan er niet mee ophouden.
Voor mij is filosofie dus dat je probeert verstandig te zijn, dat je probeert wijs te zijn. En filosofie begint altijd met het stellen van vragen, grote vragen. Dat is waar filosofie voor mij mee begint. En ik denk dat je wijs kan worden als je af en toe achterover leunt en denkt: "Hè, hoe kan dat nou eigenlijk? Is dat eigenlijk wel helemaal normaal? Zou dat niet anders kunnen?" Dat je de werkelijkheid, datgene wat er is, ook van verschillende kanten gaat bekijken. Weet je, er zijn heel veel manieren om met filosofie om te gaan. En ik geloof echt dat als jullie les krijgen in filosofie, dat je dat weer op een hele andere manier krijgt. En als je op de middelbare school misschien het vak filosofie kiest, dat je dat dan weer op een hele andere manier doet. Maar ik doe het op mijn manier. En ik vind het leukste en het spannendste om te beginnen met een of andere vraag waarvan ik denk: "Nou, hoe zit dat nou? Is dat nou echt wel zo?" En dan daar eens over na te gaan denken en dingen op een rijtje te zetten. Dat is de manier waarop ik dat leuk vind. En ik vind het ook wel belangrijk, want heel vaak denken mensen dat het nu eenmaal zit zoals het zit en dat het prima zo is, terwijl het vaak ook heus anders kan. En het verstandig is om op een andere manier nog even tegen de werkelijkheid aan te kijken.
Nog zo’n vraag die ik mezelf stelde toen ik op de lagere school zat, is de vraag waarom er wel een woord is voor lichtrood en geen woord voor lichtblauw. Ja, er is wel een woord voor lichtblauw, maar geen apart woord voor lichtrood. We hebben wel een apart woord: roze. Heel gek toch? Ik vond dat best wel gek. Roze, dat is heel anders dan gewoon rood. Een heel groot verschil. En lichtblauw, dat is niet zo’n heel groot verschil eigenlijk, als je het lichtblauw maakt. Dus ik denk hoe meer het verandert, hoe groter de kans dat het een woord krijgt. Dus de vraag is: "Ja, wat was er nou eerst? Was het nou eerst een andere kleur en daarna het woord voor die andere kleur? Of was er eerst het woord voor die andere kleur en zien we als gevolg daarvan ook die andere kleur?" Het antwoord op deze vraag is overigens niet bekend. Dat dan weer wel. Maar het is wel een vraag die heel boeiend is. En het is wel een vraag die je kan hebben: "Ja, hoe kan het nou dat er wel een woord is voor lichtrood en niet een woord is voor lichtblauw of voor lichtgeel?" En het is heel onduidelijk eigenlijk. Het is helemaal niet zo. Er zijn talen waar het net andersom is. En dat laat zien dat de manier waarop je naar de wereld kijkt... jij ziet echt duidelijk verschil tussen roze en rood, maar die manier van kijken naar de wereld is mede afhankelijk van de woorden die wij hebben.
Als je een keer iets niet begrijpt en je klasgenoten wel, dan hoeft dat helemaal niet te betekenen dat je minder slim bent dan je klasgenoten. Misschien wel het tegenovergestelde. Misschien ben je wel slimmer door iets niet te begrijpen. Want misschien is het wel gewoon heel moeilijk te begrijpen!